In de Griekse Oudheid brandde in een tempel, die gebouwd was ter ere van de god Zeus, een vuur. Dit vuur brandde gedurende de Olympische Spelen. Boodschappers trokken enkele maanden voordat de Spelen begonnen het Griekse rijk in om de vrede af te kondigen. Oorlogen moesten worden gestaakt zodra de Spelen begonnen zodat de mensen veilig naar Olympia (de stad waar de eerste Olympische Spelen plaats vond) konden reizen.
In 1936 kwam de sportbestuurder Carl Diem op het idee voor het Olympisch Vuur en de estafetteloop die we tegenwoordig kennen. Dit zijn symbolische varianten op de gebeurtenissen uit de Griekse Oudheid. Sinds 1952 wordt dit idee uitgevoerd.
Als de Olympische Spelen beginnen, wordt in de Griekse plaats Olympia een vuur ontstoken. Daarop volgt een estafetteloop met de vlam naar de plaats waar de Olympische Spelen worden gehouden. Om de vlam te krijgen waar die zijn moet, wordt met alle mogelijke vervoersmiddelen gereisd. Per boot, vliegtuig, per paard, zelfs per kameel! De vlam blijft steeds aan (gedurende de tocht en de Spelen) en wordt pas weer gedoofd aan het einde van de Spelen. Daarmee zijn de Spelen definitief afgesloten.