Twee slakken komen bij een kruispunt aan. De ene wil oversteken. Zegt de andere:"Pas op! Over drie uur komt hier de bus langs!"
Twee vliegen zitten op een kaal hoofd. Zegt de ene vlieg:"Weet je nog vroeger? Toen speelden we hier verstoppertje."
Juf: Jan, als ik 2 eieren op tafel leg, en jij legt er 3 bij, hoeveel hebben we er dan samen? Jan: Maar juf, ik kan toch geen eieren leggen!
Jantje waarom heb je opgeschreven dat een ei niet kan bevriezen? Er zit toch een dooier in meester!
Jantje en oma lopen op straat Jantje ziet een euro liggen en wil hem oprapen. Oma zegt:"Nee Jantje dat mag niet; alles wat op de grond ligt, is vies. " Een stukje verder ligt er een briefje van 5 euro op straat. "Kijk oma vijf euro!", zegt Jantje. "Niet oprapen Jantje. Alles wat op de grond ligt, is vies." Ze lopen door, maar dan struikelt oma! Ze valt op de grond en vraagt aan Jantje:"Help je me even omhoog jongen?" "Nee,", zegt Jantje "want alles wat op de grond ligt, is vies!!!!"
Jantje komt bij een kruispunt waar een agent staat. Jantje vraagt:"Hoe kom ik het snelst in het ziekenhuis?"De agent zegt: "Dan moet je midden op het kruispunt gaan staan."
En inderdaad is al snel de ambulance nodig voor Jantje....en is hij heel snel in het ziekenhuis!
Jantje laat zijn glas vallen. "Domme big!" roept zijn moeder. "Weet je wel wat dat is Jantje?" "Ja hoor."zegt Jantje."Dat is het kind van een varken!"
"Hoe vaak moet ik je nog vertellen dat je 's morgens op tijd moet zijn Jantje?" "Nog dertien keer meester!" "Hoezo nog dertien keer?" "Omdat we dan vakantie krijgen, meester!"
Jantje moet van de juf een grazende koe tekenen. Een paar seconden later is Jantje al klaar. Vervolgens komt de juf kijken en zegt: "Ik zie helemaal geen gras!"
"Dat heeft de koe opgegeten" antwoordt Jantje.
Juf: "Waar is de koe dan?"
Jantje: "Je denkt toch niet dat de koe blijft staan als er geen gras meer is?"
Jantje komt voor het eerst op zijn nieuwe school.
Vraagt de juf:
"Ken je het alfabet al Jantje?"
Zegt Jantje:
"Ja juf"
Vraagt de juf:
"Welke letters komen er na de A?"
Zegt Jantje:
"Alle letters juf."